Wat schreef je vroeger over een persoon die je niet kende? Euh … niets. Wat schrijf je heden ten dage over een persoon die je niet kent? Hangt er van af, en wel van het aantal zoekresultaten op Google. Zo wie is dan Guido Staes? Blijkbaar een veelzijdig man: schrijver van kolder en kinderverhalen en luisterspelen voor de radio. Maar hij heeft ook “Klein klein kleutertje” meegeregisseerd, dat kinderprogramma uit de jaren zestig en zeventig met Terry Van Ginderen dat voor altijd in het collectief geheugen van de 40-plussers gegrift zal staan.

Thans is Guido Staes met pensioen, maar het dichten kan hij niet laten!
Peter
Analyse
Op bepaalde momenten weet ik het
Ik moet mijn hoofd los schroeven
voor mij op de keukentafel zetten
en vragen “Hoe zit het nu ?”
ik hoef dan niet opgewekt te doen
vragen ontwijken of liegen “alles goed”
Maar ook niet te pochen en roepen
vooruit applaus voor mijn hoofd op tafel
luid gejuich en een bank vooruit
Ik denk dat ik onmiddellijk zou zeggen
‘stop ermee… doe weg die kop van mij
maar toch… ik zou het laten staan
ik zou willen weten hoe het eruit ziet…
als mijn lippen trilden bij emotie
met mijn ogen mijn ogen betasten
waarschijnlijk eens titsen aan de neus
kijken hoe het er van achter uit ziet
minder bruinachtig vlas dan ik dacht
misschien wel mijn eigen mond kussen
gek idee maar heel intiem met kippenvel
Als je in een spiegel kijkt en je draait je om
ben je jezelf onmiddellijk vergeten
Je eigen hoofd op tafel zetten is anders
zonder vraag te stellen of een woord te zeggen
begin je gewoon te schreien van verdriet
zo iets hulpeloos… ontdaan van alle branie
heb je nog nooit op een keukentafel zien staan
Guido Staes
—————————–
Koraal : het nest
Dit is een koude lentemaand
met dicht gelijmde rozenknoppen
te grote dennenbomen
in zakdoek afgelijnde tuintjes
Als een jachtvliegtuigje
(uit de eerste wereldoorlog)
komt het aangevlogen
het winterkoninkje
Het woont achter de afvoerpijp
Plets… een witte vlek in het zand
In de wingerd van de slordige clematis
die digitale kleuren absorbeert
is een tweede nest
Een merel… de kop boven de rand
als een periscoop
van de zwart geschilderde duikboot
(das boot )
Ze doet voorlopig alsof ze mij niet ziet.
De winterzon schommelt met waterverf
over een uitloper van de clematis
Ik zit onder blote dakpannen
met hun zacht roosrode buik
De deur van de veranda staat wijd open
tot achter melkweg V 509 Cas SRD
vol scheuten jonge sterren
Drie stappen en ik ben thuis
Guido Staes
—————————–
Verjaardagnummer 76
Ik ben een beetje lui geworden
en schreeuw iets minder dan vroeger
Zeg ook niet meer: “Ik vind dit of dat …”
Ik wil ook niet meer de eerste zijn
maar ook weer niet de laatste.
Zo eentje in de trein… erbij zijn
Maar toch niet helemaal op mijn plaats
Een visser aan de stroom
Gevlekt met soepogen
van olie en van vuil
Van voor het water
Van achter het verkeer
Daartussen… helemaal niets
Ik voel mij soms de boeg
van een zeeschip in quarantaine
dringend aan de verf toe
versiert met roodgoud roest
Toch ben ik ruim tevreden
Als ik het zeewater maar ruik
Wachtend op de vis
Die godzijdank niet komt
Trouwens
ik gebruik geen haak of dobber
Ik wacht alleen tot er iets komt
onder de olievlekken van het water
die glinsteren in de waterzon
Vissen zonder haak of dobber
is als het openen van je vel
zodat je ziel te voorschijn komt
op je schouders kruipt
en naar de boten zwaait
Guido Staes
—————————–
Herfst 2
Midden in de zomer
pal voor de winter
is er herfst.
Ouderwets gedoe
van vallende bladeren
enzovoort…
Een beduimeld postkaartje
waar wattenmist uitkomt
van honderd jaren terug.
Verbaasde Timmermans-reeën
uitgegeven bij Lannoo in Tielt
met de groeten uit de Ardennen.
Alle beroemde,
te vroeg gestorven dichters
zijn in het bos geplant,
hun voeten stevig in de grond.
Ze wenen onafgebroken
klagend en doordringend
zoals de herfstwind.
“Wie brengt mij iets te drinken?
Want momenteel is het gedaan
met festivals en subsidies;
een nieuwe minister komt eraan”.
Ze blijven nog een tijdje staan.
Guido Staes
—————————–
Vers 15
Mijn eerste zoon is als een steiger;
onverwoestbaar, een beetje eentonig
behalve zijn gedichten
alsof je een vinger in de mosterd steekt
en ruikt… maar niet durft proeven.
Mijn tweede zoon is als een hert;
snel bronstig, altijd uitbundig:
“Ik ben hier! Wie doet me wat?”
Soms breekt het licht in de groene iris van zijn ogen
als zijn dochter lacht en naar hem kijkt.
Mijn derde zoon is als een roofdier;
soepel, sluw, altijd op zijn hoede
voor die ene sprong: de vrijheid.
Soms rekt hij zich lui en lenig uit en kijkt misprijzend.
Het stadsoerwoud… voor hem hoeft het echt niet.
Guido Staes
Krijg hier net een anonieme e-mail binnen die m’er ff attent wil op maken dat Guido Staes ook “Plons de gekke kikker” heeft geschreven en de 3jaarlijkse staatsprijs voor jeugdliteratuur gewonnen heeft in 1972 met “Kinderen van de vrede”. En “de Pili’s” heeft geschreven! En “Tsjilp de mus”! En “Dagboek van een clown”! En “Er was een keer”!
Oh ja, was getekend … Pieter Staes.
Genius really…
Have him as a friend now 😉